Verbeteren en beschermen van natuur en biodiversiteit
Behoud en herstel van natuur en biodiversiteit in Nederland dragen in belangrijke mate bij aan de kwaliteit van de leefomgeving. Het is van nationaal belang dat inspanning wordt geleverd om de Europese (instandhoudings)doelstellingen te realiseren waartoe Nederland verplicht is. Daarbij stuurt Nederland waar mogelijk op natuurlijke processen om zo de instandhoudingsdoelen voor soorten en habitats beter te kunnen realiseren (zoals de Programmatische Aanpak Grote Wateren[1]). Naast instandhouding is biodiversiteitsherstel ook een rijksbrede opgave: biodiversiteitsverlies staat niet op zichzelf. In het recente rapport van het Intergouvernementele Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten (IPBES)[2] van mei 2019 wordt benadrukt dat gezonde ecologische processen bijdragen aan andere opgaven, zoals klimaat, gezondheid en welzijn. Biodiversiteit kan alleen hersteld worden door ook op samenhangende beleidsterreinen actief in te zetten op herstel, zoals natuurinclusieve landbouw en groen in de stad. Samen met partners wordt gewerkt aan deze opgaven in coalities zoals het Programma Biodiversiteit, het gezamenlijke Programma Natuur van Rijk en provincies en in het Deltaplan Biodiversiteitsherstel. Het Deltaplan Biodiversiteitsherstel is een brede, maatschappelijke coalitie met de ambitie om biodiversiteitsverlies in Nederland om te buigen naar biodiversiteitsherstel. Partners bij het Deltaplan zijn onder meer boeren, terreinbeheerders, particulieren, diverse onderzoeksinstituten en overheden.
Biodiversiteit is van belang vanwege de intrinsieke waarde van de natuur en vanwege de betekenis van de natuur voor de samenleving. Deze betekenis voor de samenleving uit zich op vele manieren, zoals door schoon water en schone lucht, levering van voedsel, biomassa, mogelijkheden voor recreatie, ontspanning en beweging, creëren van verkoeling tijdens warme perioden en woongenot. Gebruiksfuncties worden bij voorkeur daar uitgevoerd waar ze passen bij de karakteristieken en het functioneren van het natuurlijke bodemwatersysteem. Er zijn dan minder ondersteunende technische maatregelen nodig, bijvoorbeeld op het gebied van bemesting, gewasbescherming of ontwatering die nadelige milieueffecten kunnen veroorzaken. Dit komt de biodiversiteit ten goede.
De urgentie op het gebied van natuur en biodiversiteit is groot. Ook in Nederland is de situatie verre van rooskleurig. Uit de meest recente rapportages aan de EU (VHR-evaluatie) en de VN (landenrapport CBD) blijkt dat Nederland de voor 2020 gestelde doelen niet gaat halen. De stikstofcrisis heeft de urgentie voor versterking van natuur en biodiversiteit nog verder vergroot. Reductie van stikstofdepositie en versterking van natuurwaarden zijn nodig voor het realiseren van de Europese instandhoudingsdoelen. Het realiseren van de instandhoudingsdoelen is noodzakelijk om ruimte te geven aan nieuwe bouw- en ontwikkelopgaven op Nederlands grondgebied. Het Rijk werkt aan een aanpak om de stikstofbelasting op Natura 2000-gebieden te verminderen. Dat is nodig om de doelen uit Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen binnen bereik te brengen. Dit gebeurt enerzijds door herstel en versterking van de natuur en biodiversiteit en anderzijds door het terugdringen van de stikstofuitstoot (bronmaatregelen).
Toelichting nationaal belang
Opgave
De opgave is het herstellen en versterken van de biodiversiteit zoals vastgelegd in de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (VHR). Dat betekent dat op termijn de condities zodanig zijn dat alle beschermde soorten en habitats in goede staat kunnen voortbestaan en tussentijds niet verslechteren. Het VHR-doelbereik met het bestaande beleid komt uit op ongeveer 65 procent in 2027. Er rest dus nog een flinke beleidsopgave. In 2019 heeft het Kabinet in een brief aan de Kamer[3] aangegeven dat voor 2050 gestreefd wordt naar 100 procent VHR-doelbereik en een halvering van de ecologische voetafdruk.
Onderdeel van de bestaande opgave is de realisatie van 80.000 ha extra natuurgebied tot en met 2027 (Natuurnetwerk Nederland), zoals afgesproken door het Rijk met de provincies in het kader van het Natuurpact[4].
De langjarige financiering voor versterking van natuur, die is toegekend in het kader van de Aanpak Stikstof[5], maken het mogelijk om de ambities van het Natuurpact te verhogen en verder bij te dragen aan het bereiken van de internationale doelstellingen. In het Programma Natuur maken Rijk en provincies afspraken over de besteding van deze extra middelen voor de komende tien jaar met een doorkijk naar 2050.
Naast het realiseren van meer natuurgebieden van een goede kwaliteit, is de opgave dat de natuurlijke hulpbronnen, ons natuurlijk kapitaal, op een duurzame manier worden benut en dat andere gebruikers niet langer afwentelen op de natuur, maar zelfs een bijdrage leveren aan natuur en biodiversiteit. Zo zal bij belangrijke ontwikkelingen als de veranderingen in de landbouw, de energietransitie en de uitbreiding van woongebieden en infrastructuur rekening worden gehouden met natuur (natuurinclusief ontwikkelen). In Nederland Natuurpositief (oktober 2019) is de gezamenlijke ambitie van de provincies en het ministerie van LNV op het gebied van natuur vastgelegd. Natuur wordt niet alleen binnen natuurgebieden versterkt, maar overal. In steden, op het platteland en in de grote wateren, in samenwerking met de provincies. Biodiversiteitsherstel is een integraal onderdeel van de verduurzamingsagenda’s. Bij de uitwerking van de visie Landbouw, Natuur en Voedsel: Waardevol en Verbonden zal tevens een verband worden gelegd met het Deltaplan Biodiversiteitsherstel[6]. Om de doelen van de Kaderrichtlijn Water te behalen, moeten in 2027 voldoende maatregelen zijn genomen. In het kader van de Programmatische Aanpak grote wateren wordt geïnvesteerd in meer ruimte voor natuurlijke processen, aanleg van ontbrekende habitats, het verbinden van natuurgebieden en een goede ecologische waterkwaliteit in deze grote wateren. Daarmee ontstaat een stabiel en samenhangend ecologisch netwerk van Grote Wateren met omstandigheden voor een gunstige staat van instandhouding voor te beschermen soorten en habitats.
Toelichting opgave en kaart
Rijksrol
In het Bestuursakkoord Natuur[7] en het Natuurpact is het natuurbeleid op land gedecentraliseerd, zoals ook is vastgelegd in de Wet Natuurbescherming (2017 van kracht). Het Rijk blijft resultaatverantwoordelijk voor de invoering van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn en afspraken in internationaal verband, zoals de verdragen van Bern en Bonn, het verdrag inzake de biologische diversiteit en andere verdragen en verordeningen. Het Rijk biedt de wettelijke kaders met instrumenten en normen voor natuurbescherming en voert regie als dat nodig is, zoals bij de afspraken in het Natuurpact en de aanpak stikstof. Met het wettelijk instrumentarium uit de huidige Wet natuurbescherming en straks de Omgevingswet wordt bereikt dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden binnen de Europese kaders van de VHR en een minimum beschermingsniveau gewaarborgd is.
Het Rijk heeft een rol bij kennisontwikkeling, monitoring en evaluatie. Het Rijk is verantwoordelijk voor de aanwijzing van Natura 2000-gebieden en de vergunningverlening op grond van de Wet natuurbescherming (per 1 januari 2022 Omgevingswet) als het gaat om activiteiten van nationaal belang (zoals aanleg van hoofdwegen, hoofdspoorwegen, luchthavens, militaire terreinen). De provincies zijn bevoegd gezag voor de overige vergunningverlening op grond van de Wet Natuurbescherming (per 1 januari 2022 Omgevingswet).
Het Rijk is resultaatverantwoordelijk voor het realiseren van de biodiversiteitsdoelstellingen van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie-doelen (KRM) en voor het nemen van de daarvoor noodzakelijke maatregelen. Het Rijk en de provincies zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de uitvoering van het natuurbeleid voor de grote wateren. Het Rijk is resultaatverantwoordelijk voor generiek beleid voor de realisatie van de Kaderrichtlijn Water-doelen voor grond- en oppervlaktewater in het algemeen en voor specifieke inrichtings- en beheermaatregelen in het hoofdwatersysteem.
Omdat gemeenten de primaire verantwoordelijkheid hebben voor kwaliteit van de leefomgeving, waarvan natuur en landschap integraal onderdeel uitmaken, spelen zij een cruciale rol in bescherming van de natuurdoelen via hun omgevingsplannen en andere instrumenten.