Leeswijzer
Bij de nationale belangen, waarbij sprake is van de hiervoor genoemde ‘verplichte plannen’, staat in deze Toelichting aangegeven wat de strategisch relevante delen zijn, die in de NOVI zijn opgenomen. Deze zijn dan opgenomen onder de kop Strategisch relevante delen van beleid, dat opgaat in de NOVI.
Daarnaast is er beleid, dat niet opgaat in de NOVI, maar dat inhoudelijk wel verband houdt met de nationale belangen die in de NOVI aan bod komen. Immers, die nationale belangen zijn vaak gestoeld op breder rijksbeleid. Waar nodig wordt dit beleid, en in sommige gevallen ook programma’s, wet- en regelgeving en verdragsinformatie ter informatie genoemd. Deze informatie is opgenomen onder het kopje Gekoppeld huidig beleid.
Waarborgen en bevorderen van een gezonde en veilige fysieke leefomgeving
Strategisch relevante delen van beleid, dat opgaat in de NOVI
- Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR): De beleidsmatige onderbouwing uit de SVIR van de relevante artikelen uit het Bkl/Barro (zie tabel 'Relatie NOVI met SVIR')
Gekoppeld huidig beleid
Voor dit nationaal belang zijn (delen van) onderstaande regelgeving, beleidsnota’s en beleidsprogramma’s relevant:
- Nationaal Milieubeleidskader[1]
- Eindrapportage Bewust Omgaan met Veiligheid[2]
- Beleidsnota Nuchter Omgaan met Risico’s[3]
- Programma Modernisering Omgevingsveiligheid[4]
- Besluit externe veiligheid buisleidingen[5]
- Basisvisie Recreatietoervaart Nederland (BRTN) 2015-2020[6] (BRTN; bestuurlijke afspraken én basisvisie, Partners overleggen over voortzetting van deze afspraken na 2020)
- Agenda Fiets 2017-2020 (Tour de Force)[7]
- Structuurvisie Ondergrond[8]
- Rijksnatuurvisie wat betreft de beleidsmatige aandacht voor de maatschappelijke waarde van natuur en biodiversiteit[9]
Bij de aanleg en aanpassing van infrastructuur heeft het Rijk een medeverantwoordelijkheid voor het zo veel mogelijk in stand houden en verbeteren van kruisende fiets- en wandelroutes, en heeft het rijk een belang bij het scheiden van de beroeps- en recreatievaart. Dit blijft onveranderd t.o.v. de SVIR. Alle beheerders van wegen, spoorwegen en vaarwegen hebben bij de aanleg en aanpassing van infrastructuur (mede) verantwoordelijkheid voor het zo veel mogelijk in stand houden en verbeteren van kruisende routes voor fiets- en wandelverkeer. De decentrale overheden inventariseren vooraf de effecten van infrastructurele maatregelen op de mogelijkheden voor en de aantrekkelijkheid van wandelen en fietsen. Het scheiden van de beroeps- en recreatievaart komt de veiligheid ten goede en bevordert de doorstroming op het hoofdvaarwegennet. Het Basisrecreatietoervaartnet (BRTN) is hierbij het uitgangspunt.
Toelichting sluiten