Zorg dragen voor nationale veiligheid en ruimte bieden voor militaire activiteiten
Veiligheid is een basisvoorwaarde voor een welvarend Nederland. Onze krijgsmacht is er om Nederland te beschermen. Nederland is een knooppunt van mensen, goederen en data. Voor de nationale veiligheid is de weerbaarheid van de samenleving van belang en moeten de vitale infrastructuur en de digitale veiligheid van ons land beschermd zijn. Defensie levert onmisbare bijdragen aan de veiligheid van onze vliegvelden, havens en andere vitale infrastructuur. Deze bijdragen komen voort uit de drie hoofdtaken van Defensie op basis van de Grondwet:
- bescherming van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied;
- bescherming en bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit;
- ondersteuning van civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal.
Toelichting nationaal belang
Opgave
Om zijn operationele taken te kunnen uitvoeren, heeft Defensie voldoende gebruiksruimte nodig om te oefenen en op te leiden. De krijgsmacht wordt uitgebreid en gemoderniseerd. Deze ontwikkeling leidt potentieel tot een grotere aanspraak op de omgeving. De voorziene groei van defensieactiviteiten moet worden opgevangen. Het verkeers- en vervoerssysteem moet zo worden ingericht en ontworpen dat de kans op schade door moedwillige verstoring en misbruik van vitale infrastructuur en transportketens in alle modaliteiten beperkt is en de voorbereiding op resterende risico’s voldoende is.
Toelichting opgave en kaart
Rijksrol
Het Rijk is (volgens art. 2.19 van de Omgevingswet) verantwoordelijk voor het behoeden van de werking en de staat van de infrastructuur en andere voorzieningen, voor nationale veiligheid en defensie tegen nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die infrastructuur of andere voorzieningen (resultaatverantwoordelijkheid). Het Rijk toetst de kwetsbaarheid van de belangrijkste knooppunten. Het Rijk en decentrale overheden hebben oog voor moedwillige verstoring en bevorderen zo veel mogelijk dat beheerders van infrastructuur ten behoeve van de continuïteit van de dienstverlening de gevolgen van moedwillige verstoring verkennen en waar relevant actie ondernemen.