Waarborgen en realiseren van een veilig, robuust, en duurzaam mobiliteitssysteem
Zonder een goed functionerend mobiliteitssysteem komen onze economie en onze samenleving letterlijk tot stilstand. Het economische en sociale belang is gediend bij een goede bereikbaarheid op alle schaalniveaus. Het in samenhang functioneren van het totale systeem van wegen, spoorwegen, vaarwegen, infrastructuur voor lopen en fietsen, multimodale knooppunten en stations, havens en luchthavens, ook op de lange termijn, is een nationaal belang. Het verkeer en het vervoer van personen en goederen moeten veilig en betaalbaar zijn, betrouwbare, acceptabele reistijden en reisalternatieven bieden en zo min mogelijk negatieve effecten op de omgeving veroorzaken. Het deel van de infrastructuurnetwerken dat van regio-overstijgend belang is voor de bereikbaarheid, wordt tot de hoofdinfrastructuur (hoofdwegennet, hoofdrailnet, hoofdvaarwegennet) gerekend.
Bij veiligheid gaat het om verkeersveiligheid, sociale veiligheid, fysieke veiligheid en externe veiligheid. Het is van belang op de weg, het spoor, het water en in de lucht. In een robuust mobiliteitssysteem is de reistijd voorspelbaar en betrouwbaar. Daarbij hoort het naadloos schakelen tussen de verschillende modaliteiten. Daarnaast betekent robuust ook dat het mobiliteitssysteem toekomstbestendig is (inclusief klimaatbestendig). De uitstoot van fijnstof en andere luchtvervuilende stoffen en geluidhinder van verkeer dienen minimaal te zijn. (zie nationale belangen 2 en 4).
Toelichting nationaal belang
Opgave
De bereikbaarheid voor personen en goederen komt steeds meer onder druk te staan. In, om en tussen de steden gebeurt dit omdat de vraag op bepaalde delen van de dag de capaciteit van de verschillende netwerken overstijgt. In sommige landelijke gebieden neemt door de afname van de bevolking ook de vraag naar openbaar vervoer af en wordt de klassieke vorm - met vaste routes en een vaste dienstregeling - te duur om goed te exploiteren.
De opgave bestaat uit:
- Het slim en veilig inrichten van de (verkeers)ruimte. Iedereen, zowel reiziger als vervoerder moet veilig gebruik kunnen maken van de verschillende netwerken en vervoerswijzen. Dat vergt sociale veiligheid, verkeersveiligheid en veiligheid van de infrastructuur(kunstwerken) zelf;
- Het voorkomen en oplossen van de (voorziene) knelpunten op weg, spoor en water. Mensen en goederen moeten binnen een maatschappelijk acceptabele tijd op hun bestemming kunnen komen, ook als er door incidenten verstoringen in het systeem optreden. Dit vergt onder andere:
- het beter benutten, uitbreiden (zie ook nationaal belang 7) en goed verknopen van de verschillende (inter)nationale, regionale en lokale netwerken (waaronder onder andere ook voetgangers- en fietsnetwerken, inclusief hoogwaardige stallingen), en verbetering van overstap- en overslagpunten;
- het bieden van ruimte voor de ontwikkeling van havens, transport, ontvangst, opslag en handling van goederen.
- Het behalen van de doelstellingen voor de uitstoot van CO2(-equivalenten), vastgelegd in het Klimaatakkoord (juni 2019)[1]. De inzet richt zich op elektrificatie en slim en efficiënt gebruik van het mobiliteitssysteem. Waar dit niet mogelijk is, wordt ingezet op schone, geavanceerde brandstoffen. Ook is de ambitie om de uitstoot van fijnstof en andere luchtvervuilende stoffen door mobiliteit terug te dringen. Daarnaast is het de ambitie om geluidhinder van verkeer nog verder te verminderen;
- Het vinden van een nieuwe balans tussen luchtverkeer enerzijds en geluidhinder, veiligheid, emissies en gezondheidsschade anderzijds.
Toelichting opgave en kaarten
Rijksrol
Dit belang overstijgt territoriaal, bestuurlijk of anderszins het gemeentelijke, regionale en provinciale niveau, omdat het totale netwerk van wegen, spoor, vaarwegen, fietspaden en -stallingen, voetpaden en multimodale knooppunten en stations, havens en luchthavens in samenhang moet worden bezien. Het overkoepelende (economische en sociale) belang is gediend bij een goede bereikbaarheid op alle schaalniveaus (dus meer dan het netwerk van Rijksinfrastructuur) en vraagt om die reden om borging op nationaal niveau. Hiervoor is het Rijk (systeem)verantwoordelijk. Voor bepaalde onderdelen van het netwerk (bijvoorbeeld het onderliggend wegennet en het regionaal openbaar vervoer) of bepaalde thema’s (bijvoorbeeld verkeersveiligheid) kan de uitwerking nadrukkelijk wel op regionaal niveau plaatsvinden. Innovaties in mobiliteit stimuleert het Rijk door samenwerking met private, maatschappelijke, wetenschappelijke en publieke partners.
Het Rijk bevordert daarbij het veiligheidsbewustzijn onder overheidsdiensten, bedrijven en burgers en stimuleert het gebruik van informatie- en communicatietechnologie. Het Rijk bevordert het gebruik van veilige vaartuigen en de overheden benutten de mogelijkheden van nautisch veilige infrastructuur. Het Rijk versterkt de samenwerking met decentrale overheden op het gebied van verkeersmanagement en ruimtelijke ordening op en langs het water. Het Rijk streeft naar zo veel mogelijk scheiding van beroepsvaart en recreatievaart.